Tekening: M.Fannee
De oudst bekende vorm van kasteel Cronesteyn.
Naar een detail uit een kaart uit 1561 van de landerijen ten zuiden van de Hoge Rijndijk (Gem.Arch.Leiden, pv 1541.1) – betrouwbaarheid onzeker.

Het verdwenen Kasteel Cronesteyn

Kasteel Cronesteyn is een verdwenen kasteel. Het lag bij Leiden (Zuid-Holland), bij het Rijn-Schiekanaal in het noorden van het polderpark Cronesteyn.

Het kasteel is begonnen als een vroegmiddeleeuws woonhuis. Het groeide in de 14de eeuw uit tot een versterkt kasteel, om rond 1600 te worden verbouwd tot een buitenplaats. Kort vóór 1800 is het ten slotte afgebroken.

De stichting van het kasteel

Wanneer het kasteel gesticht is, is niet bekend.
De oudst bekende eigenaar was ene heer Wouter van Haerlem, die leefde aan het begin van de 14de eeuw. Wouter was geen edelman; hooguit stamde hij uit het Leidse patriciërsgeslacht Van Haerlem. Mogelijk was Wouter een zoon van de 13de-eeuwse koopman 'oude' Dirk van Haerlem, van wie twee andere zoons in Leiden schepen zijn geweest.

Wouters kasteel zal waarschijnlijk vrij bescheiden zijn geweest: een stuk opgehoogd land met daarop een woonhuis. Het landgoed eromheen viel grotendeels samen met het huidige polderpark 'Cronesteyn' en het was grotendeels in cultuur gebracht.

De voormalige slotgracht, in het kasteelbos.
Al spoedig kwam het landgoed in handen van Jan I van Polanen (ca.1290-1342), een van de rijkste en machtigste edelen in het graafschap Holland. Toen Jan I overleed, vererfde het landgoed op zijn zoon Jan II van Polanen (1379).
In 1359 gaf Jan II het landgoed in leen aan de Leidenaar Jan de Smeder, een voormalige grafelijke ambtenaar die al veel grond bezat. Jan de Smeder overleed in 1366 en werd opgevolgd door zijn zoon Willem Smeder.

Kasteel Cronesteyn wordt een aanzienlijk kasteel

Willem Smeder bekleedde verschillende ambten: hij werd schout van Leiden, schout van Hazerswoude, schepen en ook burgemeester van Leiden.

Onder hem is het kasteel zeer waarschijnlijk uitgegroeid tot een aanzienlijk en versterkt huis, omgeven door grachten. In 1373 verkreeg Willem het recht om er zwanen te houden, wat in die tijd een bijzonder statussymbool was: dit recht behoorde meestal slechts bij hoge heerlijkheden.
In 1390 overleed Willem Smeder zonder kinderen na te laten.

Het kasteelbos, gezien vanuit het polderpark.

De bouwer van de eerste windwatermolen

Begin 15de eeuw kwam het landgoed in handen van ridder Floris van Alkemade IJsbrandsz (ca.1355-1422). Waarom Willem Smeders landgoed in Floris' handen kwam, is niet bekend.

Floris was een naaste dienaar geweest van de graaf van Holland en werd later onder andere baljuw van Medemblik en van Amstelland. In 1392 trouwde hij met een nichtje van de graaf van Holland: Lijsbet van Cronenburg. Bekend is dat Floris en Lijsbet daadwerkelijk op kasteel Cronesteyn woonden.

Floris was betrokken geweest bij verschillende waterbouwkundige projecten. Zo had hij samen met de Leidse stadsbestuurder Jan Grietenz. de eerste poldermolen in Holland geïntroduceerd.
Op zijn drassige landgoed Cronesteyn kon Floris zo'n molen ook goed gebruiken om het water af te voeren. Zo vroeg Floris in 1408 aan de ambachtsheer van Zoeterwoude toestemming 'voor het gebruik van de wind'. Hij kreeg toestemming en bouwde een molen (voor de Leidenaars: de molen stond in de hoek die het Rijn-Schiekanaal maakt met de Vrouwenvaart).

Maar Floris was ook een ridder. In 1421 ging hij met Jan van Beieren strijden tegen de Friezen. Als kapitein-generaal werd Floris belast met de verdediging van een blokhuis in Lemmer. In 1422 werd het blokhuis bestormd en Floris werd gevangen genomen en later gedood.

Tekening: M.Fannee
Cronesteyn torent uit boven bomen (rond 1600).
Getekend naar een pentekening uit het begin van de 17de eeuw - Universiteitsbibliotheek Utrecht, hs. 1648 (4.L.16), p.157.
Het landgoed vererfde op Floris' zoon ridder Willem van Alkemade. Willem woonde zelf niet continu op Cronesteyn. Hij bekleedde allerlei bestuursfuncties in Leiden, zodat hij waarschijnlijk slechts in de zomer op het kasteel kon verblijven.
Willem van Alkemade overleed op hoge leeftijd in 1473. Via zijn zus Margaretha van Alkemade vererfde Cronesteyn op het geslacht Oem van Wijngaarden.

Het kasteel gaat 'Cronesteyn' heten

Het kasteel kwam in 1510 in handen van Jan Oem van Wijngaarden (ca.1495-1563). Het is zeer waarschijnlijk onder hem dat het kasteel zijn huidige naam 'Cronesteyn' kreeg (voorheen heette het kasteel 'slot Alkemade'). Het eerste deel van de naam 'Crone-steyn' verwijst naar de 15de-eeuwse eigenaren van het kasteel Lijsbet van Cronenburg en haar zoon ridder Willem van Alkemade, die zich ook Van Cronenburg noemde.

Uit die tijd is bekend dat het landgoed opgedeeld was in boomgaarden en weilanden, met daarop schapen en koeien. Verder stond er een boerderij, een koeienschuur en een paardenstal.

Verwoesting en herbouw

Ten tijde van het beleg van Leiden door de Spanjaarden in 1574 (tachtigjarige oorlog) gaf de stad Leiden opdracht om het kasteel te verwoesten. Het kasteel stond namelijk te dicht bij de stadsmuren, waardoor het voor de stad een bedreiging zou vormen als de Spanjaarden zich erin zouden verschansen. Het kasteel werd uiteindelijk niet helemaal afgebroken, maar het werd wel flink beschadigd.

Tekening: M.Fannee
Kasteel Cronesteyn rond 1646-47
naar een tekening van Roelof Roghman.
Na het beleg van Leiden (vanaf 1579) werd het kasteel door jonker Daniel van Wijngaarden hersteld (zie tekening hierboven). Wel deed het stadsbestuur heel moeilijk over de herbouw en de aan het kasteel verbonden rechten. Uiteindelijk verkocht Daniel van Wijngaarden het kasteel in 1605.

Het herstelde kasteel kwam in handen van Catharina de Malapert, weduwe van Jean Vivien, heer van Jutphaas. Toen Catharina in 1620 overleed, vererfde het kasteel via haar dochter op het geslacht Van Panhuys. Deze familie ging het kasteel verder verbouwen.
In de anderhalve eeuw die hierop volgde, veranderde het kasteel nog tweemaal van eigenaar. Omdat de laatste eigenaren het kasteel verwaarloosden, raakte het in verval.

De definitieve afbraak

In 1781 werd het kasteel gekocht door Hendrik Kromhout, een aannemer uit Velsen die samen met zijn vader tal van grote buitenhuizen kocht met het doel om die op te knappen en door te verkopen. Echter met Cronesteyn liep het anders: het kasteel was zo vervallen dat afbraak aantrekkelijker was dan verbouwing. In 1787 liet Hendrik Kromhout het kasteel tot op de grond afbreken; het bouwmateriaal werd weggevoerd ten behoeve van Hendriks projecten elders.

Park Cronesteyn.
Het kasteelloze landgoed bleef in particuliere handen tot 1975. In dat jaar werd het verkocht aan de gemeente Leiden, die er een rustig recreatiegebied van maakte. Bij het inrichten van het park werd de eeuwenoude onregelmatige verkaveling, met zijn oude kreken en afwateringssloten, voor een groot deel gerespecteerd.

Vandaag de dag

Het voormalige landgoed staat nu bekend als 'Polderpark Cronesteyn'. Het is vrij toegankelijk voor wandelaars en fietsers. De plek waar het kasteel heeft gestaan is nog herkenbaar aan de voormalige slotgracht in het 'kasteelbos' aan het Rijn-Schiekanaal.



Kasteel Cronesteyn

in het 'kasteelbos' aan het Rijn-Schiekanaal (in Polderpark Cronesteyn)

Leiden


[Hoofdmenu]

Tekst: Mathieu Fannee

Geraadpleegde literatuur:

Hartog, E. den & R.H.M. van Immerseel & A. Coops (2002). Kastelen en buitenplaatsen in en rond Leiden, Jaarboek 2001-2002, Kastelenstichting Holland en Zeeland, p.19-20;

Stöver, Jos et al (2000). Kastelen en buitenplaatsen in Zuid-Holland, Walburg Pers, Zutphen, p.447;

Vlist, Ed van der (2004). Cronesteyn, Van broekland tot polderpark, Leidse Historische Reeks nr 17, Primavera Pers, Leiden;

Illustraties:
(foto's van park Cronesteyn) Mathieu Fannee;
(tekeningen van het kasteel) Mathieu Fannee;